Froukje en ik besloten om Pasen gezellig samen te vieren. Op zaterdag zouden we laat in de middag naar een verjaardag van een vriendin gaan en van daar naar mijn huis om even lekker door te zakken. Het is donderdag en we zijn in de stad om dit en van allerlei te bespreken als ik wordt aangesproken door een man die wil dat we bij hem aan een tafeltje in een kroeg gaan zitten. Hij biedt ons wat te drinken aan en hij begint een heel (verwarrend) verhaal over zijn bedrijfje (camping en lunchplek) en hoe we kunnen samenwerken. Ik ken hem een beetje, hij is van een kerk hier die veel macht heeft in Lushoto en waar ik een week geleden een lift van kreeg van de stad naar huis.
Hij is behoorlijk aangeschoten inmiddels en niet helemaal te volgen en nodigt ons uit om met Pasen (gratis) een lunch uit te proberen. Bang dat we meegesleept worden naar een kerk besluiten we snel dat dat dan op zaterdag moet plaatsvinden. Dus spreken we met hem af dat we zaterdag zullen komen. Omdat ie aangeschoten is en ik sterk het gevoel heb dat hij echt wil dat we op zondag of maandag moeten komen (het was een Paaslunch) heb ik zeker 5 keer het woord ‘zaterdag’ gebruikt. ‘Dus dan komen we zaterdag.’ Hoe laat zullen we zaterdag komen?’ enzovoort. Uitgelegd dat we voor zondag en maandag een programma hadden en dat het dus alleen kan op zaterdag.
Op zaterdagochtend ga ik met een brommer-taxi naar de stad om samen met Froukje kadootjes en eten voor de avond te kopen. Op weg naar de stad zie ik die man lopen en hij roept: ‘Kesho.’ Ik vraag de chauffeur wat zei hij nou? Hij zegt ‘Kesho.’ Goed gehoord dus: morgen. In de stad probeer ik hem een paar keer te bellen maar ik krijg geen contact. Hij belt mij niet dus we eten maar in de stad. De volgende ochtend (zondag dus) zit ik koffie te drinken en krijg een SMS:
‘We hadden afgesproken dat jullie vandaag zouden komen lunchen, hoe laat komen jullie?‘
Geen opmerkingen:
Een reactie posten